276 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD
de bykans dezelfde verwoesting, als
de felfte ftorm en alvernielende or
kaan, aanrichten: want hoe dichter en
zwaarder een lichaam is, des te
grooter is ook het geweld, waarme
de het, in beweging gebracht zynde,
op andere lichamen werkt. Immers
het water, fchoon het, met geen
honderdite gedeelte der fnelheid
van de ftormwinden, op dyken en
dammen aanvalt, vernielt dezelven:
om dat het water omtrent achthon-
derdmalen dichter en zwaarder is dan
de lucht. Ook zoude onze Hem en
geluid te fterk klinkenenwat
meer is, alle bewegingen van leven
de fchepfelen zouden hierdoor veel
moeilyker wordenja niet dan
zeer traag en langfaam gefchieden
kunnen: zelfs de zonnedralen zou
den in hunnen loop belemmerd wor
den en de lucht zeer veel van ha
re doorfchynendheid verliezen. Nu
toch is zy onzichtbaar: niet alleen,
zoo als de zichtbare vloeiftoffen
zynten opzichte van ieder afzon-
derlyk lichaamtjeuit welker mee-
nigte zy zyn faamgefteldmaar
ook met betrekking tot haar geheel