i?8 S. A= DE MORAAZANTWOORD hierom ook dat morfige roken war mer worden, dan zy, die zuiver zyn: de eerden tóch laten minder zonnettralen door, dan de laatften, Dewyl nu de lucht het doorfchy- nendite lichaam is, dat wy kennen, zoo volgt daaruit noodwendig, dat zy van de door haar henengaande zonneftralen flechts zeer weinig kan verwarmd worden: en eerst dan, wanneer de aarde tot een' merkely- ken trap verwarmd is, deelt deze een gedeelte harer warmte aan den dampkring medeterwyl de hoogere luchtftreken, tot welken de hitte der aarde niet kan opklimmen, aan houdend koud blyven: te meer, daar de bovenlucht nog zuiverer, fyner, en tneer doorfchynende is. Vervolgens is de zwaarte der lucht eene eigenfehap, die onze by- zondere oplettendheid verdient, Zy is vry aanmerkelyk: en, op onder- fcheide tyden en hoogten v des dampkrings, zoo als de barometer aantoont, zeer verfchiilendede kracht, waarmede de lucht op alle lichamen drukt, gaat alle denkbeeld te boven, van guerik.E nam te Re gens-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 404