3<DO S. A. DE MORAAZANTWOORD terwyl de zouten, oliën, en andere zware vloeiftoffenof deelen van vas te lichamen, veel meer vuur noodig heb ben om vluchtig te wordenen daar om alleen maar in de heete maanden opryzen. Geen wonder dandat wa terdamp het grootfte gedeelte van den damp- aanftonds in droppels faraen te loopen en op de aarde neder te vallenzy willen, dat de opklimming van het zwaardere water in eene luchtdie veel lichter is zeer veel overeenkomst hebbe met alle fcheikundige ontbindingen; en dat de lucht het water even zoo ontbindt en omdraagt, als het water de zoutenen zy meenen in alle byzondere verfchynfelenwelken de dampkring oplevert, eene juiste overeenkomst te vinden met de zoodauigenwelken uit de ontbinding der zoutdeeltjes met het water voortkomen. Het zoude te verre buiten myn beftek gaanom alle de dampkringsverfchynfelen ieder afzonderlyk volgens deze nieuwe theorie te verklaren. Men vindt dit in de natuur- en zedekundige befchouwing der aardege volgd naar het Hoogduitsch vanzÖLLNER en zange Deel IloofdftukIk zal hier alleen nog aan merken, dat de hitte der zon op verre 11a de eenige oorzaak niet zy van de beltendige uitwafe- ming onzer zoo onmeetbare waterplasde winden brengen öok hieraan veel toeDit blyktwanneer men nat doek of linnenbuiten de zonneftralen aan den wind blootftelthet gene door den wind welke alle waterdeeltjes daaruit wegvoert, fpoediger op droogt:ook bevorderen nog de flormwinden de uit damping der zee daardoor dat zy deszelfs opper vlakte, door de golven die zy verwekkenmevkelyk vergrooten; en dus eene veel uitgebreider oppervlak te aan de vereenigde werking der zonneftralen en lucht biootflellen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 426