yen
OVER DE KINDERPOKJES. 303
geland zeer donker, nevelig, entrist
zynom aldaar te wonenvan alle
kanten toch is dat Eiland door de
zee omringd, en blyft behendig met
wolken van dikke zeelucht bedekt,
zoodat deszelfs krytbergen, door de
nevelen die geftadig op dezelven lig
gen van boven altyd nat zyn. Van
daar ook, dat onze landaard meest
tot trist- en zwaarmoedigheid over
helt: want, behalve de ruime zeeën,
die byna geheel ons land omringen,
hebben wy nog bovendien binnen ons
land zoovele rivieren, méren, plasfen,
grachtenüooten, en des winters over
stroomde landen, dat wy wel be-
fchouwd mogen worden fchier in het
water te levendan, offchoon de mee-
nigvuldige waterdampen den damp
kring zeer ongezond maken, zyn zy
echter, in vele opzichten, ook zeer
noodzakelyk; en voor menfchen, die
ren, en plantgewasfendikwyls zeer
heilzaam en verkwikkende: zy doch
verkoelen de lucht, en matigen eene
brandende zomerhitteof die van
heetere gewesten: zy vormen de wol
ken tot eene verkwikkende fchaduw te
gen de hekende zonneftralen; zy ge-