OVER DE KINDERSOKJES. 311 ders buikpynvoort. En eindelyk zyn 'er nog zuike fnehverkende uitwafe- mingen, dat zy het dierlyke leven ter- ftond overweldigenhetzelve in zyne bron opzoeken, aantasten, en vernie len: van dien aart zyn die van het^r- fer.icum, en van eene meenigte andere delfftoffen. Laatflelyk verfpreiden zich nog in den dampkring eene meenigte kleine zaadjes, en eijertjes, van velerleifoor- ten van planten en diertjes; waarvan eenigen vergiftig en venynig zyn: ja zelfs zweven 'er in den dampkring nog vele onzichtbare plantjes en dier tjes, benevens hunne zaadjes en eijer tjes; waarvaneenigen, niet alleen voor het planten- maar ook voor het die- renrykongemeen fchadelyk zyn: kun nende zy, zoowel uit- als inwendig, onze lichamen beledigenen naarde meening van fommigen verfcheideneheérfchen- de ziekten voortbrengenkikcherus en andere beroemde mannen, hebben alleen aan deze diertjes de oorzaak der epidemifche ziekten toegefchreven. Men heeft door het vergrootglas ook roode bloedelooze diertjes ontdekt, die men wildat meer dan eensin de V 4 lucht

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 437