314 s. a, de moraaz, antwoord groote musschenbroek in zyne Be- ginfelen der natuurkundeover dezen in het gemeen, en over ieder in het by- zonder: zoo uitmuntendkort, en za- kelyk, gefchreven heeft, dat ik niets weet daarby- of af te doen: wyze ik den lezer naar dit voortreffelyke werk. Iets echter, doch alleen ook maar iets, zal ik tot myn oogmerk over de winden aanftippen. En wel vooreerst in het gemeen daarover aan merken dat zy of fchadelyk of nut tig zyn kunnen:-— fchadelyk, voor zoo verre zy de befiïietfelen van elders uit befmette naar onbefmette plaatfen aanvoeren: nuttig daartegen, indien zy Dat de winden de befmetfelen niet alleen wcg- dryvenmaar ook honger opvoerenen dus de be nedenlucht daarvan zuiverenblykt ten klaarde, wanneer men acht geeft op de voornaam lie hoofd oorzaak waaruit de winden geboren wordenIm mers ontftaan zy, wanneer het evenwicht der lucht weggenomenen even als een tocht in de lucht ver wekt word: gelyk gefchiedt, wanneer eene kolom lacht, door hitte uitgezet, verdund, en lichter gewor den, door eene zwaardere luchtkolom weggedrukt, en opwaards gedrongen wordte gelyk dan met zich opvoerende de befmetfelen, dampen, en uitvva- femingenwaarmede zy vermengd isen die fpeci- fiek nog lichter zyn. Men kan door eene eenvoudige proefneming dit bevestigd zien. Stook eene dicht ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 440