OVER DE KINDERPOKJES. 315 zy uit eene befmette plaats de be-? fmetfelen, zoowel als alle andere fchadelyke dampen en uitwafemingen of hooger in den dampkring opvoe ren en alzoo de benedenlucht daarvan zuiveren, of ook wel vandaar naar elders wegdryven en verfpreiden. Dat vervolgens alle ftorm windenzoo wel als plasregensen onweersbuijen, zeer luchtzuiverende enveeltyds dien- ftig zyn, niet alleen om uit de lucht alle onreine dampen, uitwafemingen en befmetfelen, weg te dry ven maar ook om door de beweging, die zy in de lucht makende verrotting tegen te gaandie anders door eene ftille lucht zeer flotene kamer warmop dat de daarin zynde lucht zich veruunne en uitzetteopen vervolgens de deur van een naastbyliggend vertrek, het welke kouder is; en de zwaardere lucht zal aanftonds daaruit in dringen, en om dat zy krachtiger is, de lichtere lucht opwaards dryvenwaardoor een tocht in beide ver trekken onftaan zaldien men 111 de warme kamer meest aan de beenen gevoelten welken men ook duidelyk kan waarnemendoor op verfchillende wy- zen eene brandende kaars in de opening der deur te plaatfen want zet men de kaars naarby den grond, dan ziet men de vlam uit het koudere naar het war mere vertrek waaïjenen integendeel naar het kou dere, wanneer de kaars in het bovenfte gedeelte der openllaande deur gehouden word: en alleen in bet midden van dezelve word men geen' tocht gewaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 441