3ï6 a. s. de mokaaz, antwoord zeer bevorderd word. Vandaar, dat men by de pest en andere befmettely- ke ziekten veeltyds lange aanhouden de ftilte, die de befmetting zeer be vordert en langdurig maakt, waar neemt. Men vindt reeds by home- bus [g]dat toen apollo verzoend wasen het Griekfche leger van de pest bevryden wilde, hy een' flerken wind zond. De myndelvers, eer zy zich nederlatenwerpen eene handgranaat in de diepte, door welker losbran ding even als door den fterkften wind de lucht in de myn zeer inel be- weegden de opeengepakte uitvloeifels verdreven worden: waarna zoodani ge mynen, waarin men anders zoude omkomen, veilig kunnen bewerkt worden. Vervolgens houdt men in het byzonder de oosten-, noorden-, en vooral de noordoosten winden in ons land voor de meest luchtzuiverenden: zy doch doen den barometer door de zware lucht, die zy aanbrengen, ry- zen, en dus worden de fchadelyke dampen en uitwafemingenzoo wel als debefmetfelen, hoogeropgeheven, en de benedenlucht daarvan gezui verd» [g-] ILIAD. Lib. I. p. 21.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 442