320 S. A, DE MORAAZ, ANTWOORD geest,, zonder merkelyke daling des barometersvoortbrengt. Eindelyk kunnen winden die vol gens de ligging der landen voor de gezonciite en luchtzuiverendfte gehou den worden, op lommige tyden gants tegengeftelde hoedanigheden krygen, en zcifs zeer befmettelyk worden: doordien naDuriae plaatfenvanwaar zy tot ons overkomen, befmet zyn; en zy vandaar de befnetfelen mede voeren en heerfchende ziekten over brengen Waaruit dan blykt, dat met aileen de ligging der plaatfen, maar vooral ook de byzondere tyden, niezen in acht genomen te worden, e.r men over de voor- ofnadeeligheid .der winden kunne oordeeien. Langs dezen gebaanden weg van algemecne dampkringskunde, kome ik nu tot de besmetselen zeivendie ik eerst van de epitiemifche [-] ziekten in Eptdemifche ziekten zyn juist allen niet befmet» Jykwant zoowel tie voor- als najuarskoortfenhoe algemeen zy ook liëerlchen mogen helmetten niet 5 zconls blykt, wanneer zo danige lyders naar andere /plaatfendaar deze koorden niet heerichen over gevoerd worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 446