332 S. A. DE MOEAAZ, ANTWOORD ncn. Had de lucht dit vermogen niet, om zoowel de befmetfelen, als vele andere uitwafemingenhet zy door te verdunnen, of op wat wyze zy ook zulks verrichte, krachteloos te ma ken: welk een vervelende reuk zoude dan niet door een geheel ryk van één enkel muskusóxer verfpreidt bjyven ais men naargaat, hoe het allergeringfte gedeelte daarvanopgeflotenjaren daarna nog met zoo veel geweld kan uitbarften, dat men daarvan in flaauw- te valt. Zekerlyk, had de lucht dit vermogen niet, het gedacht dezer die ren zoude toereikende genoeg zyn om den geheelen aardbodem te be- fmetten. Ook ftrekken ten bewyze, dat de lucht zulk een vermogen bezit, de pakgoederendie uit met pest be- fmetteplaatfenworden aangebracht; en waarin die frnet nog zoodanig zit opge floten dat wanneer zydie de goede ren ontpakken, geene behoorlyke voor zorg gebruikenom in de opene lucht met hunnen rug naar den wind gekeerd te ft aanzy fomtyds oogenblikkelyk dood vallen, of ten minde befmetraken en kort daarna ftervcnterwyl die zelfde befmette goederen, dikwyls en lang

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 458