OVER DE KÏNDERPOKJES. 335
dereden, dat dikwyls menfchen(meer
dan eens in hun leeftyd) in befmette
plaatfenen by befmette perfoonenge
meenzaam verkeerenen nochtans
vry blyvendaar zyby eene volgen
de befmetting, zelfs fomtyds minder
dan voorheen zich daaraan blootftel»
lende, worden aangetast? Vervolgens
vereischt de voortgang eener befmet
ting ook nog eene luchts- of damp-
kringsgefteldheiddie de befmetfelen
werkfaam maakten hunn e verfpreiding
begunftigt; en die met hen fam en-
werkt door zulke of zoodanige hoe
danigheden in de vaste deelen en
vochten te brengen, die dezelven aan
Zulke of zoodanige ziekten onderhe
vig maken, en alzoo de lichamen voor-
fchikken. Vanwaar anders, dat eene
befmettende ziekte in eene plaats een'
enkelenof alleen maar eenige weinige
perfoonen, aantast, zonder verder of
algemeen door te dringen? alleen
immers fchynt zulks af te hangen van
eene dampkringshoedanigheiddie
of geheel ongefchikt isom de licha
men voor befmetting vatbaar te ma
ken! en, zonder dat dit gefchiedt, kun
nen de befmetfelen op zich zeiven niet
7/er-