336 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD Werken:— of die de werking der befmet- lelen zeiven verhinderthetzy, dat op zoo een' tyd de lucht van deze be- ime'tfeien- of door plasregenen, ol onweersbuijen; of door Iterke win den; of door zoodanige'winden, die dezelven wegdryven, gezuiverd word; of dat 'er in den dampkring on bekende zelflhmdigheden Ichuilendie zich met de befmetfelen zoodanig ver mengen en vereenigen, dat dezen hunne geaardheid veranderen, en hun befmetten d vermogen geheel verliezen, Het is niet wel mogelyk alle de ver borgene oorzaken, die de befmetfe len kunnen uitdoven en krachteloos makente doorgronden en op te tel len. Het lydt intusfchen geene tegen- fpraak, of de kenbare luchtshoedanig- heden (zoo even heb ik eenigen daar van opgeteld) kunnen hieraan zeer veel toebrengen: want, gelyk in een' vochtigen of mistigen dampkring de rook uit defchoorfteenen zeer bezwaar- lyk opgaat; en de honden best heft wild opzoekenals door den morgen- daauw de grond vettig en bevochtigd is: zoo ook blyven de befmetlelen in een' vochtigen en benevelden damp kring

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 462