344 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD
de ziekten gélyktydig ontftaankrygt
meest altyd één hunner de overhand,
en blyft heerfchende over de ande
ren die alsdan niet alleen plaats
ruimen en verminderen; maar zelfs
Zich ook fchikken, om, zoo veel maar
e enigszins hunne natuur toelaat, de
geaardheid van die foort, welke heer-
fchappy voert, over te nemen. Men
Ziet dus nooit, dat twee befrnetfelenin
één en 't zelfde lichaam te gelyk werken,
011 hunne ziekten voortbrengen. Wan
neer in 't jaar 1732. in fommige plaat-
fen van engeeand de kinderpokjes en
mazelen gélyktydig regeerdenwer
den aan eenigen de kinderpokjes in
geënt, en zy kregen den zevenden
dag de koorts; den negenden
kwamen, in plaats van de kinderpok
jes, de mazelen met hoest verzeld
te voorlchynen de koorts vermin
derde: maar den elfden, of ook wel
den twaalfden dag, ontftond 'er eene
nieuwe koorts, waarop den veer
tienden dag eene uitbotting van onder»
Icheidene kinderpokjes, die gere
geld en gelukkig afliepen, volgde.
JMaar dikwyls gaat met het eene of
andere befmetlël eene hevige rotting
ver-