OVER DE KINDERSOKJES. 359 genoegfaam den gantfchen jarm omvan gen: waarin .vervolgens verfcheidene blaaftjes of pokpuisten zich vertoo- nen. Op het wondje zelve komt gemeenlyk den vyfden dag een blaar tje, dat dagelyks grooter word; en eerst met heldere, doch daarna met etterftof, gevuld raakt; fomtyds uitpuiltmaar meest met een blaauw leikleurig vlekje ingedeukt is; en gemeenlyk den dertienden dag be- korstfomtyds verzweren zy ge heel en al door het vel hene tot in den vetrok. Deze veranderingen ondergaan de wondjes, zoo velen 'er zyn, mits de fmet gevat hebbe: men maakt 'er gemeenlyk twee op beide de armen maar eens geheld men bracht over het gantfche lichaam eene meenigte zoodanige heekjes aan; en allen, waarop de finet gevat had, ondergingen de zoo even gemelde veranderingen: dan zoude de vraag zyn: fchoon de uit- werkfels der ziekte al eens dezelf den waren, of evenwel niet het li chaam uitwendig, door eene zoo ver- meenigvuldigde pokfmet in verfcheide ne wondjes aangebracht, merkeiyk ly- Z 4 den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 485