372 S, A. DE MORAAZ, ANTWOORD lente beginnenen den gantfchen zo mer doorzoowel in getal als kwaad aardigheid, toenemen tot dat zytegen den herfst, hunnen top bereiken: en vervolgens allengskens wederom afne men; zoo dat zy, by het naderen van den winter, of geheel wyken, of zich fchuil houden tot een volgend voorjaar alsdan in dezelfde orde wederkeerende. Ook wil hydat wanneer zy veel vroe ger dan de lente, by voorbeeld in Ja nuaribeginnen; zy alsdan ongere gelder en gevaarlyker zynboven dien heeft hy ook nog waargenomen, dat zy fomtyds den gantfchen winter door duren. En lamotte getuigt, dat in den llrengen winter van 't jaar 1666. eene allerkwaadaardigite foort van kinderpokjes in vrankryk grootere verwoesting heeft aangericht, dan in den heetften zomer. Ook heeft men hetzelfde, in denafgeloopen'flrengen winter, in verfcheide Heden en plaat- fen van ons landen inzonderheid in Rotterdam, waargenomen: alwaar zy /met September van het jaar 1788. begonnen zynen den gantfchen win ter door eene allervreeslykfteflachting, naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 498