3§2 S. A. DE MOEAAZANTWOORD
voorfchikkende oorzaak, de pokziek
te voortbracht! Maar, waarin nu de
ze voorgefchiktheid gelegen zy? of
wat het eigenlyk zy, dat ons lichaam
tot deze ziekte voorbefchikten voor
het befmetfel vatbaar maakt? weet
men even zoo min, als men den aard
en de natuur, of de wyze van wer-
ken, der pokfmet kent. Velen heb
ben gemeend, dat ieder mensch iets
aangeboren by zich omdraagt, het-
welke by den eenen vroeger, by den
anderen later, opgewekt en in werking
gebracht word; en dat door deze
werking het bloed eens vooral van al
het fchadelyke, 't welke het in zich be
vat, op gelyke wyze gezuiverd word,
als men door gisting den troeblen most
in klaren en zuiveren wyn ziet veran
deren en datnaar mate deze wer
king met meerder of minder geweld
gefchiedt, ook de toévallen en uit
komst der kinderpokjes verfchillem
Sommigen willen zells dat dit fer
ment um of dat gene, 't welke deze gis
ting veroorzaakt, ontdaan zoude uit
iets fchadelyks't gene aan het bloed
en defappen van de vrucht word me
degedeeld; of uit het bloed der
maandt