OVER DE KINDERPOKJES. 9^ men ziet, dat de ongelukkige uitflag van dit geval alleen word toegefchre- ven aan de kwaadaardigheid van het pokgif, waarmede zy zich had in geënt. Wel is waar, dat verfcheide inenters van oordeel zyn, dat het ge heel onverfchtllig is, van welke foort van pokken men de ftof nemevan af gezonderden, of van faamgevloeiden maar dat zy meerdere verkiezing ma ken omtrentden ilaat, waarin de pok ftof zich bevindt: aan de dunne en heldere ftof, zoowel der natuurlyke, als der ingeente pokken, en vooral aan die uit de wondjesgeven zy de voorkeur: daarna volgt de etterach tige: maar die, welke men onder de korsten weghaalt, is meer dan eens (zegt camper) vruchteloos bevon den. l)an met dit al is het waar, dat (offchoon zy in dit gevoelen ftaan, dat de foort van pokftof in de uit werk felcn geen verfchil maakt,) zy evenwel voorzichtigheidshalve meest altyd gewoon zynde dunne en hel dere pokftof van afgezonderde natuur- B b 5 ly- enting enz. in de Verhandelingen van de holland- sche Maatfchappy der VVetenfehappen te haar- ï-EML Deel 2. Jluk, bladz. 135. inde noot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 519