394 S. A. DE MORAAZANTWOORD
lyke, of ingeente, pokjes tot hunne
inentingen te verkiezenwaarom 'er
dan ook nog maar zoo weinige proe
ven met ft of van kwaadaardige fam en-
vi'oei jende pokjes fehynen genomen te
zyndat rhen daaruit, myn's bedun
kens, niet zoo algemeen behoort te
foeüuiten dat de pokfmet altoos ééa-
foortigzy:want,bovendien .kunnen
deze weinige proeven genomen zyn
op lichamen, en in tyderi, waarin de
met het gif medewerkende oorzaken
zeer günltig zyn geweest. Immers
lieb ik vooraf reeds genoeg betoogd,
dat niet alleen eene verfchillende foort
er, veelheid van polcfmec, maar ook
de verfchillende hoedanigheid en hoe
veelheid van dat onbekende, het
welke den menschvan vóór zyne ge
boorte af, voor de pokfmet vatbaar
maakt, en onder de benaming van
voeder is voorgefteld; waarby nog
komen de onderfcheidene lichaams* en
dampkringsgefteldheden; allen fa-
men- en medewerken, om eene ver
fchillende foort van kinderpokjes voort
te brengen.
Maar eindelyk maakt men tegen
dit gevoelen nog eene bedenking.
Men