ovér de kinderpokjes. 397
zoodanig een zonderling indringend
vermogen bezit. Men kan toch uit
de bygebrachte voorbeelden, hoe
het pokgif lang aan andere zaken
zich kan vasthechten, en zich verfchui-
len, zonder zyn befmettend vermogen
te verliezen, deszelfs verblyfplaats
in den dampkring niet betwisten.
Immers het pokgif, dat aan kaap
de goede hoop, en op de eilanden
fero, met vuil linnen was aangebracht,
werd door het waslchen met warm
zecpzop vluchtig gemaakt, en met
die waterdampen, (welken ik voorheen
getoond hebbe, dat i-yooomalen yler
kunnen worden dan water zelve,)
wyd en zyds door den dampkring
verfpreidt, en mogelyk ook nog wei
door de zeep gefcherpt, en werkfa-
mer gemaakt: naardien diemerbroek
en anderen waargenomen hebbendat
de ftank van groene zeep in pestty-
den zeer nadeelig waszelfs wil men,
dat de damp van zeepzop de pest in
nimwege voorheen hebbe aange
bracht. Ook kan men de woonplaats
van de pokfmet in den dampkring
niet ontkennenom dar die fmet fom-
tyds, enbyzor.der by dementing, zon
der