400 S. A. DE MORAAZANTWOORD over de befmetfelen in 't gemeen, en die der kinderpokjes in hec byzon- der: leerftellig betoogd heb. De pokfmet in den dampkring zich op houdende fpreekt het van zelvedat dereden, waarnaar gevraagd word, in eene byzondere gelteldheid van den dampkring gelegen is, en gezocht moet worden:en dat men, om die te vinden, niet beter kan doen, dan den dampkring in zoovelerhande by zondere ilatcn of gefteldheden zich voor te {lellen, als men maar eenigs- zins gisfen kan, dat daartoe aanlei ding zouden kunnen geven. Voor eerst kan de dampkring van eene byzondere plaats met pokfmet bela den zyn, terwyl die van eene naburige plaats geheel daarvan bevrydt is; en dus te weeg brengen, dat de kinder pokjes daar, en niet naburig, heer- fchen. Vervolgens kan eene plaats, waarin de kinderpokjes afzonderlyk heerfchen, zoodanig gefield zyn, dat zy eene hoedanigheid bezit, die onze vaste en vloeibare deelen gefchikt maakt en toebereidtom de pokfmet, daarzynde, in te laten, tot de binnen- itc deelen te doen indringen, en daar in s:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 526