OVER DE KINDERPOKJES. 40Ï mede faam te werkenterwyl integen» deel het luchtsgeftel van eene naburi ge plaats, waarin geene kinderpokjes heerfchendaartoe in het geheel niet gefchikt is, fchoon de pokfmet even zoowel daarin huisvest. Eindelyk kan de dampkringsgefteldheid van eene befmette plaats zulk eene ei- genfchap bezitten, dat zy het pok- gif zelve fcherpt en werkfaam maakt, of ten minfte in deszelfs werking niet hindert; daar integendeel die van eene naburige plaatswaarin geene kinder pokjes heerfchen, de pokfmet kan verftompenuitdooven, krachteloos maken, en hare werking op meer dan ééne wys ftremmen en beletten zoo als ik te vorenover de befmetfe- len in het gemeen handelende, breed voeriger heb aangetoond. Dan mo~ gelyk zal zoodanig verfcnil in hefi luchtsgeftel, op zulk eenen kleinen af- ftand, in den eerHen opflag onbegry- peiyk voorkomen: doch wanneer men met de meieorologifcbe waarnemingen raadleeft, en zelfs maar eens dage- lyks op het weder, en luchtsgeitei van twee of meer Verfchillende na- by gelegene plaatfen acht geeft, zal XV. peel. Cq mep

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 527