402 S. A. DE MORAAZ, ANTWOORD
men ras bevinden en overtuigd wor
den, dat dikwyls op een' zeer klei
nen afftand regen, donder, hagel-
buijen, mist, nevel, enandere lucht-
verfchynfelenzeer verfchillend kun
nen zyn. Ik heb zelf meer dan eens,
op een' afftand van omtrent een half
kwartier uurs, twee gelykwyzende ba
rometers op een' en denzclfden tyd
meer dan twee lynen; en den geval
len' regen in ééne maand tyds sl lynen
Rhynlandsch, zien verfchillenja zelfs
ben ik reeds achttien jaren lang op de
donderbuijen oplettende geweest, en
heb waargenomendat zy hier altoos
minder zyn, en fchielyker afdryven,
dan in onze naburige plaatfen, alwaar
meer dan eens de blikfem getroffen
en fchade veroorzaakt heeft: iets het
welke onze oudfte menfchen niet heu
gen, dat hier ooit gebeurd is: mo-
gelyk wel dient de haven, aan de
noordzyde van onze plaatsvoor een'
afleider, die ons beveiligt! Eindelyk,
wat kan de graad van warmte ver
fchillen en minder zyn, wanneer eene
plaats dicht betimmerd of belommerd
is, in tegenftelling van eene andere
plaats, die open en vlak is?— demoei-
lyk-