412 S, A. DE MÖRAAZ, ANTWOORD
den tyd geheel bevrydt zyn Schoon de
reden hiervanby wyze van tegenftel-
ling, licht op te maken zy uit de rede
nen, die ik opgegeven heb als oor
zaken waarom eene plaats afzonder-
lyk befmet raakt: zoo zal ik echter
ordeshalve nog met een woord la
ten volgen: dat die reden tweederlei,
en hoofdzakelyk hierin gelegen is:
oj dat de pokfmet, om dat geenen der
zooeven opgenoemde omftandigheden
plaats gehad hebben, in den damp
kring van zoodanig eene plaats niet
aangevoerd word; ofzoo dit al ge-
fchiede, dat dan nog de dampkring,
op zulk een' tyd en op die plaats geheel
ongefchikt isom metdeaangebrachte
pokfmet famen te werkenhet gene
echter, zoo als ik te voren breedvoe
rig betoogd heb, vereischt word,
om eene befmetting te doen doorgaan.
Ja zelfsal is eene plaats naburigen
zeer naby eene andere, die befmet
isgelegenzoo kan echter die over
voering van de pokfmet op meer dan
ééne wys verhinderd worden: 'tzy dat
eene aanhoudende ftilte, of ook wel
een vochtige dampkring die fmet,
lang byeen verzameld, zonder verder
te