OVER DE KINDERPOKJES. 421 ftel, zich zoo wél bevond. Ikbefluite nog eindelyk myn antwoord op dit eerfte gedeelte der vraag, met op de kinderpokjes afzonderlyk toe te pas- l'en, het gene Hippocrates [it] over de heerfchende ziekten in het gemeen zegt: wanneer velen door eene zelfde foort van ziekte gelyktydig worden aangetast, moet men by- zonder dat gene voor de oorzaak houden, het welke meest gemeen is, en wy allen gebruiken. Dit nu is dat gene het welke wy inademen want, dat geene byzondere levens- wys van iemand hiervan oorzaak zy, blykt ten klaarftenaardien ieder- een doorgaans door zulk eene ziekte word aangetast: zonder onderfcheid, jong of oud; vrouw of man: of zy denwyn uit volle fchalen; dan in het geheel niet drinken: of zy garften- meel met olie en honig toebereidt en gebakken mazadan of zy brood eten: ook is het eveneens, of zy veel dan weinig werken: men kan dierhalve de oorzaak niet aan de levens wys toefchryven: dewyl Dd 3 men De Nat, homin. text. 2. et 3. Chart. Tom. lil. pag. 131.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 547