426 5. ADE MORAAZ, ANTWOORD
men. Ookgeefthy eene fyroop op, die
(naar zyn zeggen) de kracht van alle
fyropen overtreft, ten ware 'er, zegt
Jhy, eene fyroop van paarlen was, die
de Indianen makenen welke zy zeg
gen, dat zoo vermogende is, dat wan
neer iemand reeds negen pokpuisten
heeften hy daarvan drinktde tien
de niet voor den dag zal komen.
camper [s«] merkt hierop aan en ik
ben het met hem eens: dat wy, zoo
min als rhazes, de bereiding van die
fyroop kennenmaar dat wy zeker we
ten, dat de fyroop door rhazes zoo
hoog opgevyzeld, de pokjes zoo min
ais de pest beletten kan. boerhave,
om dat het eens en andermaal gelukt
is, dacht: dat een tegengif tegen de
kïnderpokjes in eene kunftige berei
ding uit het fpiesglas en kwikzilver be
hoorde gezocht te worden: en hy geeft
hiervan in zyne Materies medica [oo]
twee voorfchriften op, waarvan het
eerfte voorfchrift zooveel zoete kwik
be-
Aanmerkingen over de inenting der kinder-
ïiekte enz. bladz, 99
[00] edit, tertiaLUGD. BATAV. 1740. pag. 25Ö.
fees. 1392.