OVER DE KINDERPOKJES. 463 wateren vervolgens met fchoon water afgewasfchen en uitgefpoeid zynde fluit men deuren, venfters, en zelfe den fchoorfteen van het vertrek dicht: en men berookt het vyf of zes uren lang met campberfpiesglasberglood, nagelen, en andere fpeceryen; maar vooral ook met den damp van teer: waaraan een byzonder vermogen te gen de pokfmet, zoowel als tegen an dere befmetfelen, word toegefchre- ven: ook brandt men falpeter en men fteekt buskruid aan. Na dat dit alles gefchiedt iszet men deuren en ven- fiers open: en men laat het vertrek nog verfcheidene dagen luchten: op dat zoo fomtyds nog eenige fmet was blyven zitten, dezelve niet opgefto- ten worde, en naderhand met ge5, weid uitbarfte: ftoelen, tafels, en ander huisraad, in de kamer geftaan hebbende, zet men buiten in de lucht: opdat, zoo nog eenige fmet daaraan vast was blyven hangen, dezelve zich in den dampkring zoude verlpreiden, verdund, en krachteloos worden. Maar zoo het gebeurt, dat de lyder aan de pokziekte fterft: dan word het gevaar, dat de beünetting zich ver- fprei:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 589