NASCHRIFT. Jk heb in myne bekroonde pfysvef- handeling wel eenigen der voornaam- fte middelen, welken als voorbehoe» dend tegen de kinderpokjes worden aangeprezen, opgeteld; doch op ver re na allen niet; en alleen maar zeer wei nigen van diegenen, welken, fedërtde tiende eeuw tot nu toeals zoodanigen zyn voorgefteld. Het zoude my ech ter niet zeer moeilyk gevallen zyn,' indien het eenig voordeel aanbracht om eene zoo talryke lyst daarvan op te geven, dat zy een gantsch boekdeel befloeg- doch allen, gewaardeerd op den toetsfleen der reden en ondervin» ding, zouden eenerlei proef houden: en men zoude zelfs naauwlyks kunnen bepalen, welk van hen den voorrang verdiende; ten zy omtrent dit verfchil, dat eenigen meten anderen zonder, ge vaar beproefd konden worden; maar allen zouden daarin overeenkomen dat z,y onvermogend bevonden werden, om de kinderpokjes tekeer te gaan en dit was het j dat ik nog wat nader Gg 2 bi*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 593