'4?6 DE MORAAZ, OVER DE houden; ten zy het weder ongemeen guniligof de lyders al te zeer aan de buitenlucht gewoon waren. Dan wederom ter zaaken zien wy verder, hoe verkeerd en dwaas men handeleom zyn lichaam te folteren met zoogenaamde voorbehoedmidde len, alvorens de pokfmet daar bin nen is? want al eens toegeftemd, dat 'er waarlyk een beproefd tegengif te gen het pokgif ware uitgevonden: wat zoudezulks nog baten, en wat uitwer king had men daarvan te wachten, zoolang een lichaam nog onbeünet is? Immers daar de pokfmet niet te genwoordig is, kan zy ook niet be- ftreden of t' ondergebracht worden: en dus zoodanig een lichaam heeft van zulk een tegengif geen het geringfte voordeel, maar veeleer groot nadeel, indien het een krachtigwerkend mid del is, te verwachten. Dat men ech ter oudtyds op zoodanige voorbehoed middelen zyn vertrouwen ftelde, is licht te begrypennaardien men toen dacht, dat ieder mensch reeds by zy- negeboortede pokftof medebracht, en [b~\ In myn' raad voor den landman wegens c'e in-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 602