494 A. B. FARDON, ANTW. OVER DE
den Souverein moet worden gebracht,
dan het gene wezenlyk eenige aan
dacht verdient.
Hoe genegen de Regêringen der (le
den ookzyn mogen, om ten nutrevan
hunne medeburgeren zekere voorhagen
te begunfligenzoo zouden zy daar
door aan hunne landsgenooten niets
meer dan een goed voorbeeld kunnen
geven. Dus is het alleenlyk wegens
voordellen, deze of gene plaats byzon-
derlyk betreffende, dat men hunne me
dewerking kan verzoeken. Doch daar
zulks, naar onze gedachten, buiten
hetbeffek isder vraag,welke wy beant
woorden zoo zullen wy deswegens
niets meer zeggen.
De medewerking van den SouUerein
tot het werkitellig maken van nuttige
voorhagen, zoude in eenige gevallen
volftrekt noodzakelykin alle andere
gevallen zeer nuttig; en voor 't aller
minst geheel onfchadelyk zyn. Maar
duizend dingen zyn 'er, waaromtrent
de Regering van Land of Stad niets
kan doen: zelfs daar niet, waar een
volftrekt defpotifmus plaats heeft: veel
min dan in die landenwaar de rech
ten van den mensch en van den burger