498 A. B. FARDON, ANTW. OVER DE hinderen dieverfpreiding ten aller fterk- fte: daar zy niet toelatendat de Ruk ken door haar uitgegeven nagedrukt worden en de pryzen, waarmede zy eenige verhandelingenbekroonenniet uitdeelen dan onder voorwaarde, dat derzelver fchryveren dezelven, voor hunne eigen rekeningin 't geheel of ten deeleniet zullen laten drukken. Dit doen zy, om het vertier van hare eigen uitgaven te begunftigenmeenen- de, dat de genen, welken nieuwsgierig zyn nsar'teeneof andere ftuk, daarom het geheele boekdeel, waarin hetzelve gevonden word, zullen koopen;'twel- ke ondertusfehen zeer zelden gebeurt, zoo als wy reeds hebben aangemerkt. De maatfehappyen trachtendoor dien verkoop van hare handelingen, zich fchadeloos te ftellen wegens de beloo ningen die zy aan de fchryvers der prysftoflen toeftaanin dat licht be- ichouwd, vertoonen zyzichnietanders dan als boekhandelaarsdie de fchry vers voor hunnen arbeid betalen niet, om hunne verdienden op eene edel moedige wys te vergeiden, maar om hun eigen voordeel daarmede te doen en elk boekverkooper zoude genegen zyn,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 624