4 LOFREDEN. uwe verwachting te beantwoorden; öogthans kan ik u de aendoening myner dankbaerheiden de in wendige voldoening mynes harten niet Verbergen, dat gy my tot de volbrenging van een pligt hebt ge roepen dien ik niet andersdan als een dierbaren lykpligt voor eenén afgeilorven weldoener kan aen- merken. Hoe weinig mag het der dankbare vriend- fchap gebeurende gedachtenis van een edelenaett haer hart ontrukten vriend, anders dan in de een- zaemheid, te betreuren, of een openbaer gedenkte ken van hare gevoelens op te richten, 't Geen de bewustheid myner al te geringe talenten my zou be- let hebbenhebt Gy door uwe eenftemmige verkie zing, my tot een weten verpligting gemaekt; en 't geen ik vuurig verlangde, maer 't geen een ontydige fchroom voor de valfche en ongevoeïige kiesehheid der weereld my misfchien altyd zou verhinderd heb ben dat hebt GyM. H. door uw gezag gewet tigd.Gy alle kent de betrekking op den waerdi- gen van de perre, waeriii zyne edelmoedige vriendfchap my geplaetst hadGy weet hoe moedig ïk ileeds op dezelve geweest ben, en hóe zy myn]ge heel hart vervulde; en nogthans hebt gy zyne lof- fpraek van my begeerd; ja daerom alleen hebt gy my boven andere mannen, aen wie anders' dit werk on eindig beter ware toevertrouwd geweest, kunnen ver. kiezenom dat gy eene lofreden begeerdedie als uit de diepile bron des gevoels geweld wasom dat gy niet alleen uwen eerbied voor de nagedachtenis uwes vriends, niaer tevens de gevoelens uwer onge- veinS'

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1792 | | pagina 70