J A M B T?.' Uw gade treur, de kring van vrienden ween de weduw zalve en 't weesje kus den ftccn die U bedektgij ligt in ffille rust van ftorm en vloed der tijden onbewust. Be vreesde noodde zorgen zijn voorbij. Gij zijt aan 'teind van 'swaerelds woestenij, mijn winckelman en eenmaal, als Ge ontwaakt, wordt nog voor U de laatste boei geflaakt. Dan juicht mijn vriend in kalmteen voelt de kracht van hoofd en hart vernieuwd.Mij dunkt, bij lacht. winckelman! ik zie een heldre traan van blïden dank in beide uw oogen ftaan terwijl de wolk des Richters plechtig drijft, en Hij uw naam bij Zijne vrienden fchrijft. Slaap in die hoopWij ftaren op uw graf en zjjn u kwijtmaardaal tot ons niet af. Wij, pelgrims, gaan, als gij, naar 't Vaderland.: Be weg zij zwaarons leidt dezelfde hand En koelt de f.aapin gindfehen langen nacht, het leed ook afwaar ons de reis in bracht wij zien u weSrdierbre grijsaarddan 't Zal feestdag zijn. Tot weêrzienseeuïe man

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 121