4 PR IJ S-VER HANDELINGEN» en aan de vingeren vastkleeften alleswat er door word aangeraaktbefmet en verfthet heeft weinig doch een onaangenamen reuk en fmaak dit echter laat zich meer proevenwanneer het onder brood vermengd is. Daar dat 1lof veel ge lijkheid heeft aan verbrand tarwenmeelzal men hier van waarfchijnlijk de benaming van brand-koorn moeten afleiden. Gemelde S. 'oefchouwt het brand-kóorn als het gevolg van eene ziekte waar aan eene tarwen- plant kwijnt, door gebrek aan toereikend voedzel, zoo dat daar door de tarwe barende natuur verhin derd word, om zoodanige deelen voort te brengen, als er noodig zijn, om aan het tarwengraan des- zelfs weezen en beftaan te geven. En dit word in de twee andere Verhandelingen ook meer of min duidelijk gezegd, immers veronderfteld. Dat het plantenrijk zoo wel, als dat der dieren, aan verfcheidene ziekten onderworpen is, welke uit zeer verfchillende oorzaken, en niet zelden, of uit gebrek, of uit eene al te groten overvloed van voedende fappen ontdaan vereischt geen betoog. Hier zullen wij zoo fchriift hijaan de eerst gemelde zoort van ziekte uit gebrek voortvloeiende, moeten denken: 't zij dan, dat de plant te weinige en niet genoeg vast gehegte wortelen heeft, om het voedzel naar zich te kun nen trekken't zij er een gebrek of bederf in het tar»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 152