P P. IJ S - V F. R H A N D E I, I N G E N.
5
arvveligraan of in de kiem, of in de b1 lis
jes die het voedend vocht naar zich trekkenen
waardoor de plant moet wasfen plaats heeft. Hier
door word dus veroorzaakt, dat er noch eene ge
noegzame hoeveelheid van hippen, noch die op de
vereischte wijze behoorlijk gekleinst zijn, tot de
halmen opklimmen. Er word dus eerst wel eene
zekere melk, en vervolgens eene zoort van meel
in de bolders geboren, maar de noodige olie, en
zoutdeelen ontbreken de vrucht krijgt hare ver
eischte zelfftandigheid niet, maar gaat tot eene be-
dorvene ftof overdie zich door de opgefiurpte
lichtftralen zwart vertoonen moet.
Dat dit brand-koorn zeer fchadelijke gevolgen
heeft en niet zelden de hoop van den Landman
deerlijk te leur ftelt; begrijpt elk, en word in de
vraag veronderfteld.
11. Maar, en dit is onze tweede vraag, die wij
beantwoorden moeten, welke zijn de natuurlijke
oor-
He: tanvengraan in de aarde geworpen geeft zijne
kiemen of fclieutenen fchiet zijne wortelen: deze worden
door de zelfftandigheid van het zaad, gelijk een kieken door
liet doier.van een ei, zoo lang gevoed, tot dat de worteltjes
genoegzaam gevestigd zijnom door hare kleine openingen
of mondjes~juist die, en zoo vele fappen op te flurpen als
er tot den verderen groei van het fpruitje noodig is, Is
dcrhalven in de zaai-tarwe eenig gebrek of bederf, de plant e
die er uit voortkomtzal natuurlijk zwak en kwijnende zij-un