12 1 R Ij S - V E R H A N D E L I N O E M, drinken; hierin ftort hij vier Goefche of drie Vlaauj- fch'e zakken zaai-tarwe, en laat dan denzelven met zoet, brak, of vuil water vol fcheppen: zijn de 't laatsrgenoemde zijnes erachtens, misfchien 't beste. Dit gefchicd zijnde, moet het graan wél doorgeroerd, en bij herhaling alles wat boven drijft, afgefchept worden. De tarwe dus gewas- fchen en gereinigd moet de bak weder met wa ter worden gevuld, met planken gedekt, 24 uu- ren blijven (laan te weeken: hier doof word niet alleen de kracht der belinetting gebroken maar het fpoedig en egaal opkomen ook bevorderd. Hier na laat hij her water door een tap afloopen en doet vier opgehooptezoo genoemde halve ftuivers testen, zout, in een emmer water 24 uurers gezet, er op; en (hooit verder voor ieder Goe fche Zak er drie graanfehoppen gebluste kalk op: dit alles moet wel doorgeroerd wordenopdat alle korrels er door bezout en gekalkt worden. Hier na laac hij deze tarwe op eenen zuiveren en drcogen vloer brengen op eene hoopen 48 uuren leggen wanneerze droog genoeg is om gezaaid te wor den. IHoet zij, wegens flecht wéder langer, al was net acht dagen liggen, dit fchaadf niet: mits zij dan dagelijks word omgeichopie, om eene te grote broeijing voor te komen. Op deze wijzedenkt Hij, dat de eerfte en voornaamfte oorzaak van het brand-koorn, de befmetting, zoo word wegge nomen, dat er geen nadeel meer van te wachten zij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 160