PR IJ S-VEtt HANDELINGEN. zij. Andere zouden zeggendat hier dooi" de niet genoeg gevoede korrels er van afgezonderdof van hun groeijend vermogen beroofd zijn. Dat deze wijze van behandeling nuttig isword vrij algemeen erkend en door de ondervinding'beves tigd. Komt de Landman in het zaaijen, gelijk niet zelden gebeurd, een weinig koorn tekort, dat op de voorgeftelde wijze niet is gewasfchen; bedient hij zich van droge tarweter vervulling van dit ge« brek, het mist nooit, of onder dit laatst gezaaide graan, word 't meeste brand koorn gevonden. Het is echter niet algemeenter aller tijd, en in alle gevallen van zulk eeu heilzaam gevolg, dat er liet brand-koorn in zoo verre door geweerd word» dat het nier zomwijlen aanmerkelijke ichade veroor zaakt; en op den eenen tijd vee! meer dan op den anderen: offchoon de zaai-tarwe van denzelfden Landman met de grootfte nauwkeurigheid, juist op dezelfde wijze, behandeld is. Dit, fchrijftS., is door de ondervinding zoo zeker, dat liet niet in twijfel kan getrokken worden. Er word dus te recht, hehalven dac middel, nog naar anderen en meer vermogende middelen gevraagd. Doch alvooren moet aangewezen worden, wat nut het even gemelde doet? waar toe het eïgcntlijk dient? en hoedanig deszelfs werking is? Dat het zout, falpeter en kalk-water niet bevorderlijk aan de zaai-tarwe kan zijn, dan door ontbinding', denkt S. uit derzeiver fcherp bijtenden aart te kunnen 8 i hs-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 161