rRlJS-VERHANDEUÏNGEN.
'7
iopenop de bevooren reeds opgegevene wijze in
zee water, niet zout, falpeter, en kaik, wasfchen;
en liet, door herhaalde omroeringentelkens bo
ven komend ligte graan zorgvuldig affcheppen en
wegdoen, gelijk bevooren bladz, ti. en 11. reeds
gezegd is. De tarwe van 't klein en onvolwasfen
graan wel te zuiveren, word door PI. ook ten
fterkflen aanbevolen. Hij prijst hierom de Zeeu-
fehe tarwe tot zaai - graanom dat deze gewoonlijk
beter gezuiverd is, dan die in Vlaanderen. P. raadt
de verwisfeling van zaai tarweals een nuttig mid
del tegen het brand-koornaandan dit beproeven
de verkiest hij altijd tarwe van ligtcr en fchraalde-
re landen, als de zijnen om dat het niet waar-
fchijnlijk is, dat graan, van vettere gronden op ma-
gerer gezaaidbeter zal worden't tegendeel meent
hij, uit eene meenigte proeven, welke men en uit
het planten- en uit het dieren rijk zoude kunnen
bijbrengen, te moeten befluiten, ofïchoon hij hier
omtrent niets ftellig wil bepalen.
B. ten tweeden, moet het land, waarop men de
tarwe wil zaaijen, wel bereid zijn. S. merkt hier
omtrent aan, dat hier toe land, waar koolzaad op
geftaan heeft, het beste is; terwijl boon-land, zij
nes erachtens, nog gefchikter is, dun dat van gerst:
om dat men vrij algemeen denkt, dat het niet goed
is, de landen tweemaal te bezaaijen met vruchten,
die geel ftroo geven.
Dit ftuk word het uitvoerigst en naauwkeurigst
van