22 PR IJS» VERHANDELI N Cï N<
zomer hij het 6 of gmaal ploegt en egtvooral
moet het eggen niet verzuimd worden. Hierop
mest hij het iand wel, ten minden met 25 voer
mest, op ieder gcmct. Dan zaait hij er koolzaad
op heeft hij deze oogst van het landhij ploegt en
egt het weder 3 of 4maalen dan zaait hij er tar
we op, zoo als bcvoo'rcn is aangewezen; die hij er
wél onder egt of ploegt: gefchiedt dit door eggen
dan moet het bij herhaling zijn, om te tarwe wel
onder te krijgen en vast te doen leggen. Dit (tuk
befchouwt Pt. ook: dat namelijk de grond goed en
wel door mest is (j offehoon hij van de wijze der
toebereiding in 't geheel niet fpreekt} als een duk,
dat benevens de toebereiding der zaai - tarwe alles
afdoet. In het jaar 1781 meldt hij gezien te heb
ben, dat een landman met 't zelfde graan een ftuk
onbemeste zandige grond, en een ftuk kleiland be
zaaide en dat in 't eerst gemelde veel meer brand,
dan in 't laatfle was: dat alleen in het onderfcheid
van den grond moet plaats gehadt hebben.
C. ten derden, is het noodzakelijk, dat de
grond, waarin men zaait, wél vogtig is, opdat
het graan (poedig kan zwellenuitfpruiten en
wortelen makendaar het anders veel ligt aan het
kwijnen geraakt. Heeft nicn cenen drogen herfst,
dan is het veiliger tot in December met zaaijen te
wachten: zoo het graan maar voor den winter ge-
fchooten isals het bij eene aanhoudende droogte
in de aarde te werpen. De ondervinding leert be
ften-