24 PR IJ S-VER HANDELINGEN. fchreven, van dien aart niet zijn, erkent hij zelf; en dat er ook de zulke waarfchijnlijk nimmer zullen uitgevonden worden, meent hij met rede te mogen befluiten. Voor eerstom dat het even onmoge lijk is de planten voor alle ongefteldheden en ziek ten te beveiligenals't menfchclijk lichaam. Gee- ne eindige voorzorg is toereikende om te verhoe den dat er onder de zaai - tarwe geene gebrekkige korrels zijn; en al ware dit doenlijk, dan zijn er nog duizenden van toevallighedenWelke door de grootfle oplettenheid niet kunnen verhinderd wor den, dat zommige planten, of om datze van alle kanten niet behoorlijk kunnen wortelen of om dat hunne wortelen van de vereischte aarde ont bloot worden, ziek worden, en dus brand-koorn voortbrengen. Ten tweeden, even onmogelijk als het is de ziekte van alle planten voor te komen, even onmogelijk is het alle zieke planten te onder kennen van de gezonde; en, zoo menze al kende, die of te genezen, of weg te nemen, zonder de goede eenïgszins te benadelen. Het is dus niet waarfchijnlijk, dat er immer een middel zal worden uitgedacht, waar door het brand- koorn geheel word overwonnenmen zal zich dus in dezen me: voorbehoedende middelen, die dit on heil aanmerkelijk verminderen, moeten vergenoe gen. Dit word van P uitvoerig voorgefteldom te verkla ren waarom men meermalen ziet, dat eene en dezelfde plant .goede en kwade airen voortbrengt, ja dat in een air goede en zwarte korrels gevonden worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 172