OVER. HET BRAND-KQ ORN. II derzeiver natuurlijke vruchtbaarheid, dat aan- merklijk is. Maar de opmerkzame Waarnemer vreet, dat zij allen, ten aanzien van het voortbrengen van het Brand -Koorn, elkande- ren volkomen gelijk zijn. 2. De yerfchillende ftaat der gronden, door de bebouwing en bemesting, wordt uitgedrukt door de benaming van fterk of zwak; of, zoo als de Landlieden zeggenkloek of mager. Door eene goede bebouwing en toereikende bemesting wordt de kracht der gronden, om de gewasfen te voedenonderhouden en ver meerderd; en door de verwaarloozing van deze middelen Worden dezelve uitgeroeid en zwak: daar nu de fterke gronden'de Tarwe veel beter kunnen voeden, dan de zwakke, leveren zij een veel overvloediger gewas; edog de ondervinding leertdat men dikwijls van de fchoonfte Hukken Tarwe moet zeggen: ivat is het jammerdat daar zoo veel Br and - Koorn in is: en middelmatige en fchrale ge wasfen zijn daar even weinig van bevrijd; dat meer is, in Hukken welke met Brand-Koorn zijn bezet, beeft men brand-airen van verfchil iende grootte; de langfte en dikfte airen, welke van de Herkfie planten zijn voortgeko men, zijn in een genoegzaam evenredig getal door het zwart bedorven, even zo wel als de mid-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 183