12 H. PO NSB, ANTWOORD middelmatige, en kleine, welke door zwakke re planten zijn gevoed geworden. 3. Alle foorten van gronden, welke met Tarwe beteeld worden, zijn daar toe meer of minder gefchikt of voorbereid, door her gewas, het welk 'cr het laatfte op geftaan heeft. Men onderfchcidt die gronden, door dezelve te noemen, naar die gewasfen; en de Tarwe, welke daar op groeit, ontleend daar van de bijgevoegde benaming van Braaklandfcbe, Kool- zaad- en VlaslandfcheEne- en Paardeboonen- landfehe, Zomer- en Winter-Garstlandfche, Meekrap- en Aardappellandfche Tarwe. Hoewel nu de Tarwe, welke op die onder- fcheidene gronden gewonnen wordt, in fommi- ge opzichten van eikanderen vetfchilt, is het evenwel zeker, dat hunne verfchillende geaart- heid niets toebrengt, tot voorkoming of ver meerdering van het Brand -Koorn: want van alle de genoemde gronden wordt blanke Tarw gewonnen, en elke bijzondere foort kan met Brand-Koorn bezette Tarwe opleveren. Maar is de eene of andere bijzondere hoeda nigheid der zaai-Tarwe dan de oorzaak van het Brand-Koorn? Laat ons zien, wat de ondervinding daar van leert. De zaad-Tarwe kan zijn jarige Tarwe, of tiieu*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 184