24 H. PONSE, ANTWOORD in weekendezelve dikwijls omroerendeen telkens het bovendrijvende graan en doppen 'er af fcheppende; daar na doet men die in een mande, om wit te lekken; vervolgens werpt men dezelve op eene reine plaats, om zoo droog te wordendat zij kan worden uitgezaaid, hetwelk in vierentwintig uuren ge- fchiedt. In dien tusfchentiid wordt zij eenige, malen omgeroerd: hetwelk ook noodig is, om liet broeijen te verhinderen. Wanneer men op deze wijze de Tarwe Welke men wil uitzaaijenheeft toebereiden gezorgd, dat aan alle de Tarw-korrels de krachten en eigenfehappen van het zont en den kalk in eene genoegzame mate zijn mede gedeeld dan heeft men niet te vree-zendat men door het Brand - Kopm eenig nadeel lij^ den zal. Doch wanneer men het zout en den kalk te fpaarzaam gebruikt, of niet wel on der de Tarwe vermengt, ftrekt deze bereiding Hechts ter gedeeltelijke waring van het Brand - Koorn; en daar het zout het voornaamfte mid del is, waar. door het zwart geweerd wordt; en het zout, het welk de Tarwe heeft aange nomen, in natte gronden wederom wegge- weekt of ontwikkeld wordt, voor dat de Tar we gekiemd is, zal dit de reden zijn, dat Tanjre.j kat in het jaar, cn in natte gronde».

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 196