3§ H. PONSE, ANTWOORD Ik nam daar van, bij gisfing, liet vijfde gedeelte, en behiek dit droog: de overige wiesch ik in rein wel-water zuiver blank; bet water, ten dien einde, dikwijls verver- fchende, wierde deze Tarwe daar door tevens van poppen of Brand - korrels gezuiverd. Van deze gewasfebe Tarwe nam ik een vierde deel, waar aan ik verder niets deed. Het tweede vierde deel van deze gewasfche Tarwe, bereidde ik op mijne gewoone manier: dan gebruikte het zout en de kalk wat rui mer. Het derde vierde deel, bereidde ik op de zelfde wijze, maar voegde daar bij een once falpetcr, en even zoo veel koperrood. Het vierde vierde deel, bereidde ik weder om op dezelfde wijze, maar begoot bet daar en boven rijklijk met bet loog, gemaakt naar het voorfchrift van den Burger Pleijte. In dezen Haat bleef mijne gewasfche en toebereide Tarwe ruim twee dagen en nach ten: in dien tijd heb ik bet laatfte vierde deel driemaal met bet loog bevogtigd; en het, benevens de andere drie hoopjes, even zoo dikwijls omgefchopt. Ik had, tot mijne proefneming, een Meet, of ftukje winter-garst-ftoppelland uitgeko zen, groot 137 roeden, zijnde een gedeelte van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 210