OVER HET BRAND-KOORN, 39
van een ftuk, groot 25 morgen. Ik bezaaide
dit geheele frak met Winter-Tarwe, en had
de fchikking zoo gemaakt, dat 'er ter weder
zijde van de Meet, op welke ik de aange
kochte blaauwe Tarwe zaaide, Tarwe ftond,
welke ik gezaaid had van mijn eigen ge
was.
Ik had dit Land, naar mijne gewone manier,
tot het bezaaijen toebereid; het was tweemaal
met twee paarden geploegd, en eens geëgd;
en wierd, even voor de bezaaijing, met drie
paarden geploegd: voorts gezaaid, en de Tar
we ondergeëgd. Het geheele ftuk was dus ge
lijk van aart, en op dezelfde wijze behandeld:
dan de Meet, tot mijne Proefneming gefchikt,
wierd liet eerfte bezaaid, en wel op 2.gtten Oc
tober 1796, bij mistig weêren eenen Noord-
Oosten wind: het Land was maar even zoo.
droog, dat het kon bezaaid worden. De helft
van het ftuk wierd twee dagen daar 11a be
zaaid maar door invallend regen - weêrwas
ik genoodzaakt, de overige helft eenige dagen
later te bezaaijen.
Ik verdeelde het uitgekozen ftukje Land, in
de lengtein vijf gelijke deelenen bezaaide
elk vijfde deel van het Land met één vijfde
deel van den bovengenoemden halven zak blaau
we Tarwe; te weten:
C 4 No.-