OVER HET BRAND-KOOEN. 41
1
Daar en tegen was een ftuk vlas-ftoppel-
iandnaast het mijne gelegenen met het
mijne op dezelfde wijze bebouwd, en met een
gedeelte van het mijne op denzelfden dag
bezaaid, zoo fterk met Brand-Iioorn bezet,
dat de Tarwe, zonder dat die gewasfchen
wierd, onbekwaam was, om 'er brood van
te bakken.
Ik liet de Proeven No. i. en 2. bij elkan-
der afdorsfchen, en bekwam daar van 2i zak
ken blaauwe Tarwe: ik zoude mogen zeggen
zwarte, want zij was viermalen zwarter, dan
die ik had uitgezaaid; ik behield zak van
deze Tarwe, om mijne Proefnemingen te ver
volgen de 2 overige zakken zond ik naar.
de markt.
De Tarwe van de gedeelten of Proeven
No. 3., 4. en 5., liet ik desgelijks bij eik
anderen afdorsfchen, en bekwam daar van 35
zakken goede blanke Tarwe, welke ik alle
tot eene nadere Proefneming voor mij zei-
ven behielt.
Ik had, in datzelfde jaar, een ftuk win
ter -garst-ftoppellandgroot 2 morgen, het
welk ik voorgenomen had te bebouwen naar
het voorfchrift van den Burger Paulusbladz.
18. opgegeven: dan de fterke droogte maakte
het mij onmooglijk, om dit Land, kort n?
C 3 dat