42 H. POXSE, ANTWOORD
dat 'er de garst was afgereden, met drie
paarden om te ploegen; ik wachtte vergeefsch
op eene gunftiger gelegenheid, en dit had ten
gevolge, dat deze garst-ftoppelen het laatfte,
en toen nog maar met twee paardenge
ploegd wierden; en daar minder gunftig weer
mij belette, om dit Land nog eens ligt te
ploegen, liet ik het eggen, en het bleef
zoo liggen tot den zaaitijd: het wierd toen
met drie paarden geploegd, en de zaad-
Tarwe onder geëgd.
Ik hadgelijk ik zoo even zeide3} zak
ken blanke Tarwe, van de Proeven No. 3.,
4. en 5., en een halven zak blaauwe Tarwe,
van de Proeven No. 1. en 2.en dus zaad-
Tarwe voor de 2 morgen of 4 gemeten Land.
Van de blaauwe Tarwe behield ik weder
om een gedeelte droog, de overige wieseh
ik, tot dat die volkomen blank, en van
Brand-korrels zuiver was; van deze nam ik
de helft, en bereidde die met kalk en zout,
daar bij doende, naar gisfing, 4 lood (alpe
ter. De andere helft bereidde ik met kalk
en zout, en bevochtigde die voorts met eene
fterke loog, gemaakt naar het voorfchrift van
den Burger Pleijteen bezaaide daar mede
een Meet, groot 145 roeden, na dat ik die,
iq de lengte, in drie deelen had afgedeeld.
De