«VER HET BitANB-ItOORH, 43 De 3': zakken blanke Tarwe, wïesch ik op mijne gewone manier, doch behield daar van een halven zak afzonderlijk: daar van nam ik, bij gisfing, het derde gedeelte, waaronder ik wat kalk deed, vervolgens begoot ik die rijklijk met het loog van den Burger Pleijtedoch ik deed daar geen zout of falpeter bij-de overige twee derden van dezen halven zak be reidde ik met kalk en zout, waaronder, naar gisfing, 4 lood falpeter, en bevochtigde die voorts rijklijk met de loog, naar het voor- fchrift van den Burger Pleijte, en bezaaide daar mede een Meet, groot 150 roeden, na dat ik diein de lengtein twee dcelen naar de hoeveelheid der Tarwe, had afge deeld. De overige 3 zakken, bereidde ik op mijne gewone wijze met kalk en zout, doch voeg de daar bij drie vierde pond falpeter: welke ik, na dat die was klein geftooten, zeer naauwkeurig onder het zout mengde, 0111 die te beter onder de Tarwe te kunnen vermen gen: No. 1. Was dus blaauwe Tarwe, van blaauwe Tarwe gewonnen, welke droog of zonder eenige bereiding gezaaid wierd. No, 3. Dezelfde Tarwe, rein gewasfehen, ca

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 215