g 6 H. POSSE, A K W O O R Q De onvolkomene korrels hebben een begins fel van leven, of zij hebben het niet: heb ben zij het niet, dan zplien zij niet fprui ten; hebben zij het al, dan fpruiten zij, maar dan kan het plaats hebben, dat het perfte vocdzel, het welk in de graan-korrel bcfloten isniet toereikende isom de plant te ontwikkelen tot dien ftaat, dat zij genoeg- faam voedzel uit de aarde kan halen: maar ia dat geval, is de plant zwak, en vergaat, of flerft in korten tijd: in deze gevailen komt 'er van de ligte korrels geene vrucht voorc; en wanneer 'er van eene kleine Tam-korrel eene goede plant voortkomt, groeit die, ne vens de planten, welke vati zwaardere of' grootere korrels zijn voortgekomenmeer of minder groot en fleurig, naar de ruimte, welke zij hebben, en de kracht der gronden, waarin zij groeijen. Hoewel nu deze denk beelden gegrond zijn op mijne waarnemingen en op eene kleine proefnemingin mijnen moestuin, met de. zwaarfte en de ligfte kor rels', ui? eenen hoop Tarwe genomen(dat? die, om dat ik 'cr geene rijpe Tarwe van bekomen heb, maar voor een gedeelte gelukt is,) komen de bijzonderheden, in lycllcc ik met de gemelde bchrijvers verfehille^ mij min,*, sier gewigdg voor, als hpt gevolg, het welk uk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1807 | | pagina 228