fo A. SCHRAVER, ANTWOORD.
eene Verhandeling over het nut der kruidkun
de tot voordeel onzer Landen en Landgeno
ten, aangelegd door david mee se, ge-
dagteekend, Franekerden 16 April 1763.
In welke Verhandelingonder anderen
wordt aangeprezen het beplanten van de "bui-
ténkanten der zeedijken, met esfchen- en
populierboomenzee-alst enz.: om daar door
die dijken, tegen harde ftormwinden, en zwa
re waterftortingenmeer beftand te maken.
Liet kwam mij zeer mooglijk voor, dat
deze Verhandeling het Zeeuwsch Genootfchap
aanleiding konde gegeven hebben, om re vra
gen: of 'er-geen gefchikte kruiden, hees-
tersof andere gewasfentot verbetering
der Kram - werkentusfchen dezelve, en op
de buitetiflanken der zeedijken konden wor-
den geplant, die daar aan eene meerdere
geduurzaamheid, en beftaanbaarheid tegen
den flag van 't zeewater, zouden bijzet-
ten?"
Doch, hoe het ook hier mede zij, het is
zeker, dat den inhoud der gemelde Verhan
deling over het nut der kruidkunde, niet bui
ten aile betrekking is, met de vraag van het
Zeeuwsch Genootfchapen hierom zal ik de
beantwoording zoo inrichten, dat ik, in de
eerftc plaats, zal onderzoeken, of het planten
van