OVER HET KRAM- EN MAT-WEItü. 73
voortbrengen van eenlg houtgewas onbekwaam
worden.
En om dit te voldingen, behoef ik Hechts
aan te voeren, dat de boomen der hoflieden,
plantagien, en wegen, op een aanmerklijken
afiland van zulke zeedijken, als tegen het wes
ten of noord - westengekeerd liggen, door
dat overwaaijende zeewater zoodanig in hun
nen groei worden verhinderddat die altijd
een kwijnend aanzien hebben, nimmer goede
boomen worden kunnen, en doorgaans, na
verloop van weinige jaren, op hunne wortels
verdorrenen fterven. Zakente wel be
kend bij iederen Zeeuw, om 'er meer bewij
zen van aan te voeren.
Het is wel waar, dat 'er vele zeedijken
zijndietegen het oosten of het ztiiden
gekeerd, zoo veel flag en omwaaijing van
zout water niet te lijden hebben, als diei
waar van zoo even gezegd is. Maar deze
dijken zijn, in evenredigheid van de mindere
lijdingen, die zij behoeven te ondergaan, ook
zoo veel minder in hoogte en dorferingen
aangelegd. Weshalven boomendoor de win
den zoo geweldig op die fteilere flanken
zouden gefchud, en den grond daar door be
wogen en losgemaakt worden, dat, hoewel
de wortels den ftam nog overeind hieldende
E 5 eer-